Slim omgaan met wetswijzigingen doe je door tijdig vooruit te kijken.

Vanaf dag één in de plusregeling

Een andere belangrijke wijziging die in 2023 in gang is gezet zit volgens Henk in het beleid van Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (StiPP). “Wanneer iemand als uitzendkracht begint, komt diegene in de Basisregeling terecht. Na 52 gewerkte weken stroomt hij door naar de Plusregeling. Voorheen werd hierbij alleen gerekend met de opgebouwde werkweken bij het huidige uitzendbureau. Maar de StiPP kijkt nu ook naar de arbeidshistorie die een flexwerker bij andere bureaus heeft.” 

Het lastige hieraan is volgens Henk dat StiPP nog onvoldoende betrouwbare informatie biedt over die andere uitzendbureaus. “Je bent dus mede afhankelijk van de informatie die de uitzendkracht zelf aanlevert. Vaak blijkt die onvolledig. Daardoor loop je als uitzendbureau het risico dat je iemand onbedoeld langer dan die 52 weken in de Basisregeling houdt. En dan kun je beboet worden.” 

Volgens Henk is dit probleem op te lossen door een flexwerker gelijk vanaf de eerste dag in de Plusregeling te laten instromen. “In veel gevallen krijgt de flexwerker daar ook een betere pensioenvoorziening door. Er moet dan wel een bijdrage in de pensioenpremie worden betaald door de flexwerker,  maar als uitzender ben je dan wel van alle onduidelijkheden en risico’s af.”

Zzp’ers die geen zzp’er mogen zijn 

Iets verder in de toekomst ligt het plan voor de wet Verduidelijking en Rechtsvermoeden zzp, gepland voor 2026. Daarin staan aangescherpte regels die bepalen of iemand wel een echte zzp’er is. “Het is de Belastingdienst een doorn in het oog dat er steeds meer zzp'ers zijn. Zij dragen uiteraard wel keurig hun inkomstenbelasting af, maar zijn uiteindelijk geen onderdeel van het sociale stelsel. Momenteel zijn er in Nederland ruim een miljoen zzp’ers en bij velen is de vraag in hoeverre zij nou echt ondernemers zijn. De nieuwe wet wil daar wat aan gaan doen.” 

Een van de regels bepaalt dat het minimale uurtarief van een zzp’er €32,24 moet zijn. “Daar sta ik wel achter,” zegt Henk. “Want je ziet nu veel zzp’ers met tarieven van 25 euro of zelfs lager. Daar kun je niet fatsoenlijk van bestaan als je ook je pensioenvoorziening en je ziektekosten wilt regelen en een arbeidsongeschiktheidsverzekering wilt afsluiten. Dus zo’n ondergrens is goed.” 

Daarnaast wordt binnen het wetsvoorstel ook gekeken of er sprake is van een werkinhoudelijke aansturing en van een organisatorische inbedding. Die weging zal bepalen wanneer iemand nog als zzp’er ingezet mag worden en wanneer hij in dienst hoort te worden genomen. Henk: “De vraag is dan in hoeverre het werk van de zzp’er hetzelfde is als van de vaste medewerkers. En worden zij op dezelfde manier aangestuurd? Stel je bent een bouwbedrijf waarbij de ene metselaar zzp'er is en op de steiger ernaast staat een andere metselaar die gewoon in loondienst is. Dat wordt met deze wet een lastig verhaal.” 

Deze wijzigingen gaan voor de zzp’ers een enorme impact hebben, denkt Henk. “Want veel mensen mogen straks niet meer als zzp'er werken. Voor de flexbranche zelf zullen de effecten meevallen. Want veel uitzendbureaus bemiddelen weliswaar voor zzp'ers, en dat zal dan deels wegvallen, maar de opdrachtgevers hebben nog steeds behoefte aan diezelfde mensen. En de zzp’er zal toch brood op de plank moeten hebben. Dus die gaat hetzelfde werk dus op een andere manier invullen.”

Een nieuwe ontwikkeling rondom de nieuwe ‘zzp-wet’ is dat er zich een Kamermeerderheid lijkt af te tekenen dat zo snel mogelijk de ondergrens van € 32,24 wordt ingevoerd, maar dat de verdere voorwaarden rondom werkinhoudelijke aansturing en organisatorische inbedding (nog) niet worden ingevoerd. 

Henk: “ik hoop dat dit gebeurt, want dat is exact zoals ik naar de zo vrij mogelijke arbeidsmarkt kijk. Een fatsoenlijke ondergrens aan tarieven voor zzp’ers en verder zoveel mogelijk vrijheid in de keuze tussen werknemer of zzp’er. De ondergrens in het tarief zorgt er ook voor dat werkgevers op gezondere argumenten de keuze maken of ze een werknemer in dienst willen nemen, een uitzendkracht willen inhuren of het werk door een zzp’er willen laten doen.” 

Strengere kwaliteitsnormen én handhaving

Zoals in elke branche zijn er ook in de flexbranche ondernemers die moedwillig regels aan hun laars lappen. “Er zijn boefjes die zich helemaal niks aantrekken van allerlei regelgeving. Met name bij de arbeidsmigranten zie je dat er dingen gebeuren die niet door de beugel kunnen. Bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. Soms worden er door de uitzenders onterecht bedragen van het loon van de flexwerker ingehouden om de huisvesting te bekostigen, of dat mensen vrijwel geen loon ontvangen. Daar gaan echt dingen behoorlijk fout. En daar wordt veel te weinig op gehandhaafd.”

Met de wet Toelating ter Beschikkingstelling van Arbeidskrachten worden de kwaliteitsnormen vanaf 1 januari 2026 behoorlijk aangescherpt. En niet alleen dat: er zal ook streng op worden gehandhaafd. Te beginnen met een strenger toezicht op de uitvoer van de huidige regels in 2025. Deze plannen zullen volgens Henk een zeer grote impact hebben op de hele markt."

“Het gaat er voortaan niet alleen om of je als uitzender het werk foutloos doet. Maar ook of je al jouw procedures allemaal goed beschreven hebt en of je daar in de uitvoering niet vanaf wijkt. Er zijn veel bureaus die daar ondersteuning bij kunnen gebruiken.” Met zijn bedrijf FlexChecker helpt Henk bedrijven met uiteenlopende vraagstukken betreffende kwaliteits- en risicomanagement. 

“Zo hebben wij in een cloud platform een specifiek op de flexbranche gerichte oplossing ontwikkeld waarmee flexbedrijven hun eigen procesmanagement en kwaliteitsmanagement kunnen managen en waar ook een kennisbank in is ondergebracht. Want veel van de genoemde veranderingen gaan weliswaar pas in 2026 in, maar het is heel belangrijk om er nu alvast mee bezig te zijn en ervoor te zorgen dat je tijdig klaar staat.”

Het interview met Henk is verschenen in onze nieuwsbrief. Ontvang je hem nog niet? Schrijf je dan vandaag nog in.